Strafbaarheid illegaliteit
Tegenover me zit een man van Ethiopische afkomst. Hij is al 22 jaar illegaal in Nederland. Hij praat zachtjes en houdt zijn blik op de grond gericht. Ik weet niet hoe ik het onder woorden moet brengen, maar ik voel dat hij van binnen geknakt is. De enkele keer dat hij opkijkt zie ik desillusie in zijn ogen. Ik zie iemand die geen uitzicht meer heeft. Geen verwachtingen. Geen hoop. Ik krijg een brok in mijn keel en vecht tegen de opkomende tranen.
Ik ben bij Stem in de Stad, het oecumenisch centrum waar asielzoekers en vluchtelingen welkom zijn. In het kader van de antiracisme-dag is er een lunch georganiseerd voor raadsleden en een aantal mensen zonder verblijfstitel. In de volksmond worden deze mensen ook wel illegalen genoemd. Ik weiger deze classificatie echter te gebruiken omdat ik vind dat een mens nooit illegaal kan zijn.
Tijdens de lunch gaan we met elkaar in gesprek en al snel komen we op het voornemen van het kabinet om illegaal verblijf strafbaar te stellen. Dit wetsvoorstel houdt in dat mensen die onrechtmatig in Nederland zijn een geldboete krijgen. Een boete klinkt minder ernstig dan een celstraf, maar in de praktijk zal het daar vaak op uitdraaien. Immers, een hier illegaal verblijvende persoon zal niet snel in staat zijn 1200 euro op te hoesten. En dan staat er een celstraf van 22 dagen op je te wachten.
De aanwezigen zonder verblijfstitel geven aan dat ze vrezen voor deze maatregel. Ze zijn bang dat ze nog meer opgejaagd zullen worden. Dat ze niet meer in staat zullen zijn om de daklozenkrant te verkopen, die voor velen van hen de enige bron van inkomsten is. Dat ze niet meer naar de dokter durven als ze iets mankeren, zelfs niet meer de straat op. En dat alleen omdat ze ooit op zoek zijn gegaan naar een beter bestaan. Een bestaan dat ze in Nederland dachten op te bouwen.
Terug naar het wetsvoorstel waarin letterlijk staat dat ‘illegale vreemdelingen niet volwaardig deel nemen aan onze samenleving en daardoor vatbaar voor uitbuiting zijn.’ Naar mijn weten behoort de overheid mensen die vatbaar zijn voor uitbuiting te beschermen in plaats van te bestraffen. En dat is precies waarom ik zoveel moeite met dit wetsvoorstel heb. Het kabinet wil met deze maatregel mensenhandel en uitbuiting aanpakken, maar ik vrees dat ze juist het tegenovergestelde zal bereiken. De angst voor de politie zal ‘illegale vreemdelingen’ alleen maar in de armen van criminelen drijven.
Ik kijk weer naar de Ethiopische man en besluit een oproep te doen aan de Tweede Kamerfractie van mijn partij: Werp nog eens een blik op het wetsvoorstel en vraag uzelf af waarom u de politiek bent ingegaan. Ik ben er namelijk van overtuigd dat u alle 38 idealistische mensen bent die solidariteit hoog in het vaandel hebben. Vorig jaar zijn er tijdens de campagne inderdaad weinig beloftes gedaan, maar we zouden wél sterker en socialer uit de crisis komen. En wat is er in godsnaam sterk en sociaal aan om de kwetsbaarste mensen nóg kwetsbaarder te maken?