Een ‘gelukkige klas’ naar het Rijksmuseum
Als je zijn klas binnenstapt, voel je de geest van Theo Thijssen’s ‘Gelukkige Klas’. De meester houdt van zijn klas en de kinderen vertrouwen de meester. Een volmaakte wisselwerking tussen leerkracht en kinderen. Zo vaak kom je ze niet meer tegen, mannelijke leerkrachten die fulltime voor de klas staan. Jan Appel is nog zo’n leerkracht. Iemand die met hart en ziel op de Mytylschool zijn vak uitoefent.
Mytylschool De Regenboog in Haarlem is zijn laatste werkplek. Jan gaat deze zomer met pensioen. Daarvoor werkte hij op de Focus, de Sleutel en de Tetterodeschool (later Basisschool Ter Cleeff). Jan is typisch zo’n kind van de naoorlogse generatie arbeiders. Als zoon van een communistische landarbeider koos hij na de Mulo voor het hoogst haalbare voor iemand uit de arbeidersklasse. De ‘universiteit van de armen’, de Kweekschool.
Zijn jeugdjaren bracht hij door in Andijk. Een dorpje bij Enkhuizen aan het IJsselmeer. Hij woonde in het centrum van het dorp. In het oostelijk gedeelte van het dorp woonden de gereformeerden (“daar had je geen contact mee”) en in het zuiden de katholieken. “We groeven valkuilen om er katholieken in te laten vallen.”
Toen zijn vader geen werk meer had als landarbeider ging hij op zoek naar een baan in de grote stad. Via de NDSM in Amsterdam, kwam zijn vader in Haarlem terecht en werd chauffeur van de NZH. Na eerst ”in de kost” gezeten te hebben, kon zijn vader met behulp van zijn werkgever een huis in Haarlem kopen. Het gezin Appel (vader, moeder en twee zonen) verhuisde naar de Dyserinckstraat in Haarlem.
Een uitgesproken communist was zijn vader. Het was de tijd van de Koude Oorlog en de tegenstellingen waren groot. De namen van Paul Groot en Jozef Stalin werden met eerbied uitgesproken in huize Appel en KVP minister Luns van Buitenlandse Zaken werd verguisd. Berichten over misdaden van Stalin werden afgedaan als westerse propaganda. Alles wat met godsdienst en kerken te maken had werd geweerd. Jan ontwikkelde zich als de trots van de familie. Hij ging na de Ketelaar Mulo, naar de Rijkskweekschool en werd onderwijzer. Een mooi moment was dat Jan ontdekte dat zijn vader stiekem langs het lokaal van Jan in de Tetterodestraat liep, om zijn zoon aan het werk te zien. Het was een man van weinig woorden, maar aan dit soort dingen merkte Jan dat zijn vader trots op hem was.
Pas op de Kweekschool maakte Jan kennis met kunst. Cultuur en kunst waren zaken waar hij in zijn jeugd nooit mee in contact was geweest. Zijn leraar tekenen en cultuur, mijnheer Busé, werd voor Jan een grote inspiratiebron. Hij leerde kijken naar kunst en leerde hoe je kinderen met kunst kon laten omgaan. Vanaf het moment dat Jan zelf voor de klas kwam te staan is kunst altijd een vakgebied geweest waar Jan met zijn klassen een stapje extra deed.
Nu dus ook in zijn laatste jaar. Met zijn klas naar het Rijksmuseum. Het wordt bijna een militaire operatie om al die kinderen met rolstoel erheen te krijgen. Maar zijn laatste klas zál en móet een bezoek brengen een dat museum en daar een speciale rondleiding krijgen. Het zal een afscheid in stijl worden: meester Jan met een ‘gelukkige klas’ naar het indrukwekkendste museum van Nederland.
Dit artikel maakt onderdeel uit van De Vooruit, een sociaal-democratisch online nieuwsplatform. Het uiteindelijk doel van De Vooruit is om de verhalen, ervaringen en dromen van mensen onder woorden te brengen. Hun verhalen vormen de basis van ons politieke werk. Ze zetten ons aan het denken en zorgen er voor dat we in actie komen. Waar nodig of mogelijk leggen we de verbinding met onze ombudsteams, die mensen snel en deskundig met raad en daad bijstaan.