Familiekermis Zaanenlaan
Kermissen zijn al eeuwen onderwerp van discussie. Ook de kermis in de Zaanenlaan in Haarlem is steeds opnieuw gespreksonderwerp van voor en tegenstanders. De PvdA vindt dat de kermis op een verantwoorde manier moet kunnen worden gehouden en dan wel zo, dat het veilig en verantwoord is voor de aanwonende bewoners, exploitanten en bezoekers.
Jaar in jaar uit, zijn er verbeteringen doorgevoerd t.a.v. geluid en veiligheid. Kan het nog veiliger? Vast, maar is het ook nodig? Het advies van de veiligheidsdiensten en de burgemeester stelt dat de huidige kermisopstelling veilig is voor bezoekers, exploitanten en aanwonenden. Dat individuele personeelsleden van een veiligheidsdienst nog aanvullende ideeën hebben is zeer goed mogelijk, maar die discussie hoort thuis binnen die veiligheidsdiensten. Hoe kan een burgemeester of de gemeenteraad anders een gewogen standpunt innemen. Wij vertrouwen in deze de burgemeester.
Kan of moet er dan niets verbeteren? Wij hebben als fractie ons uitgesproken, voor een nader onderzoek naar een optimale opstelling, waarbij meerdere varianten de revue zullen passeren. Kans op schade en veiligheid zijn twee verschillende dingen. Mede om die reden hebben ook wij gesteld, dat een kraam waar met hete olie wordt gewerkt, beter niet aan de huizenkant komt te staan.
Wij hebben niet voor de motie van Trots gestemt afgelopen raad, om al in 2019 de kermis naar de rand van het park te verplaatsen. Lopende een onderzoek en gunningsproces van de kermis komend jaar, ga je zonder aanleiding geen paniek voetbal spelen, waardoor je eigenlijk zegt: “Al jaren vinden wij de opstelling van de kermis een veiligheidsrisico.” Dat ondermijnt het veiligheidsgevoel van alle inwoners en is feitelijk een motie van wantrouwen richting veiligheidsdiensten en de burgemeester.
Als er een betere opstelling mogelijk is, waarin een meerdere betrokken partijen zich in kunnen vinden en de kermis goed kan blijven functioneren, dan verwachten wij dat als uitkomst van het afgesproken onderzoek. Wij zijn benieuwd wat het college met de uitvoering van de motie doet.