Door op 29 maart 2016

Huishoudelijke ondersteuning anders

In 2014 hebben we een nieuwe manier ingevoerd om huishoudelijke ondersteuning te organiseren. We merken aan een aantal signalen dat het nieuwe systeem niet perfect werkt. Binnenkort gaan we in gesprek over veranderingen op korte en langere termijn.

Voor de wijzigingen in de huishoudelijke ondersteuning vanaf 2015 hadden we twee redenen. We constateerden dat de zorg anders georganiseerd moest worden, door meer gebruik te maken van wat mensen zelf kunnen en wat hun omgeving kan organiseren. En we werden geconfronteerd met bezuinigingen. Ik schreef er eerder over op deze site.

Een Haarlemmer die gebruikt maakt van huishoudelijke ondersteuning heeft nog de regie over het huishouden (weet wat er moet gebeuren), maar kan dat niet meer (helemaal) zelf uitvoeren. Het gaat nu als volgt: de gemeente bepaalt dan óf iemand hulp bij het huishouden krijgt, de aanbieder bepaalt in overleg met de vrager wat er precies nodig is. De aanbieder krijgt per ‘klant’ een vast bedrag per week en wordt geacht daarvan het huis ‘schoon en leefbaar’ te houden. Een belangrijk punt bij de contracten was dat er ook signalering moet plaatsvinden als de hulp onvoldoende blijkt. Er moet dan een signaal naar de aanbieder gaan dat er meer nodig is.

Na de invoering gingen er een paar dingen grondig mis met Viva! Thuiszorg, die na aandringen werden opgelost. Over de rest van de huishoudelijke ondersteuning hoorden we niet veel. Totdat we bij de bestuursrapportage eind vorig jaar hoorden dat er waarschijnlijk veel geld niet besteed wordt, omdat er minder aanvragen zijn gedaan voor de huishoudelijke ondersteuning. Geld over houden líjkt mooi, maar niet als het problemen oplevert voor de mensen die deze hulp nodig hebben.

Daarom heeft de PvdA samen met het CDA schriftelijke vragen gesteld, om na te kunnen gaan hoe het nu gaat met de hulp bij het huishouden. Op basis van de antwoorden (met bijlage) zou ik het u niet kunnen zeggen, maar mijn persoonlijke inschatting is dat het nog niet goed gaat. Overigens hebben we nog een antwoord (vraag 3) tegoed.

Vanuit de PvdA-fractie voeren we regelmatig gesprekken met mensen die met huishoudelijke ondersteuning te maken hebben, zowel met ontvangers als aanbieders. Het gaat daarbij vaak gaat om mensen die nog maar heel weinig regie hebben, zo horen we ook van huisartsen. En we hebben de indruk dat er van ‘signalering’ weinig terecht komt. Dat is wel verklaarbaar: aanbieders krijgen per ‘klant’ 2,2 uur per week vergoed. Als ze gemiddeld meer dan die twee uur aan een klant moeten besteden, maken ze verlies. Als ze minder hoeven te besteden, maken ze winst. Afgelopen donderdag kwamen huishoudelijke ondersteuners in de commissie Samenleving vertellen dat ze soms in hun eigen tijd extra schoonmaken, omdat er niet meer uren beschikbaar zijn. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.

En nu? Eerst goed kijken hoe het gaat en daarna bijsturen. We verwachten de resultaten van het tevredenheidsonderzoek binnenkort en dat moet helpen om te bezien hoe groot het gesignaleerde probleem is. Inmiddels is duidelijk dat het niet mogelijk is om nog op tijd een heel andere aanbesteding te doen. We zullen dus moeten kijken hoe we de contracten met de huidige aanbieders kunnen aanpassen.

Wij denken aan de volgende mogelijkheden en zullen aan het college vragen wat zij voor mogelijkheden zien:

  • het aantal uren aanpassen dat gemiddeld wordt betaald om meer ruimte te geven
  • de manier aanpassen waarop wordt bepaald wat er nodig is aan ondersteuning. Vroeger bepaalde de gemeente het aantal uren, nu de aanbieder. Het CDA stelt voor om daarvoor een computerprogramma in te zetten, maar misschien kan het ook anders. De PvdA wil meer ruimte voor degenen die het werk uitvoeren en de klanten. Zij kunnen zelf het beste inschatten wat er nodig is.
  • een aparte regeling maken voor mensen waar (veel) meer ondersteuning nodig is, al dan niet tijdelijk.

Op de langere termijn wil de PvdA kijken of in de wijk kan worden bepaald wat er nodig is, bijvoorbeeld door het Sociaal Wijkteam of (deels) door huisartsen of andere professionele partners. Daarmee wordt huishoudelijke ondersteuning meer in samenhang bekeken met andere hulp die mensen nodig hebben. Om dat te regelen hebben we wel meer tijd nodig, want daarvoor zijn nieuwe aanbestedingen nodig. Het moet wel snel onderzocht worden en meegenomen worden bij het bepalen van de toekomst van de sociaal wijkteams.