Door op 14 oktober 2015

Sociaal ondernemen: wat kunnen we leren van Londen?

Twee dagen met een groep bestuurders en ambtenaren naar Londen, om te leren van de  Social Enterprises , dat was de missie. Waarom?

Vanuit mijn portefeuille Economie merk ik dat er een maatschappelijke beweging gaande is waarbij een nieuw soort ondernemingen opkomt. Deze groep ‘sociale ondernemingen’ stelt zichzelf als primair en expliciet doel om een maatschappelijk probleem op te lossen en is zich, om dit te bereiken, steeds meer bewust van de drie p’s: Planet, People en Profit. Met andere woorden duurzaam ondernemen, waarbij  aan mensen (vaak met afstand tot de arbeidsmarkt) kansen worden geboden en waarbij een onderneming niet zozeer gericht is op winst van het bedrijf maar meer gericht is op maatschappelijke winst. Bekende, spraakmakende Haarlemse bedrijven zijn Waka Waka en Dopper. Maurits Groen, ondernemer van Waka Waka ontving deze week de nationale prijs van beste duurzame ondernemer en Dopper staat al een paar jaar hoog op deze ranglijst.

Opvallend was dat de finalisten van de Groene Mug bokaal (de Haarlemse prijs voor bedrijven die duurzaam ondernemen) niet alleen duurzaamheid hoog in het vaandel hebben, maar ook kansen bieden aan mensen die niet vanzelfsprekend aan het werk kunnen, zoals ex-gedetineerden of ex-verslaafden. Vele andere initiatieven, waaronder  Vinci-Fair (kringloop) doen dat ook. Een ander voorbeeld van een sociale onderneming is het Haarlemse bedrijf Ridiculously Good- Raw Chocolates, dat in Leiden een ondernemersprijs won omdat ze gebruik maken van de Leidse Sociale Werkplaats.

Vanuit mijn portefeuille Participatiewet hebben we de opgave om mensen kansen te bieden op werk, werkactiviteiten (vrijwilligerswerk tot dagbesteding) of in ieder geval aan mee te laten doen in onze stad.  Dat kunnen we niet alleen, daar hebben we allerlei initiatieven uit de stad hard bij nodig. Social Enterprises kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Een mooi voorbeeld is Mooi Zooi, een bedrijf dat is opgestart om afvalproducten op (creatieve) manieren te laten hergebruiken. De initiatiefnemer werkt op dit moment vanuit een uitkering, maar creëert een sociale impact door tien tot twintig mensen een dagbesteding te bieden of werkervaring te laten opdoen.

Vanuit mijn coördinerende rol in het Sociaal Domein zie ik dat we veel uitdagingen hebben om mensen op het gebied van zorg, welzijn en werk te ondersteunen waar dat nodig is. Ook hier ontstaan firma’s die nieuwe Social Enterprises zijn of kunnen worden. Zoals Buurtzorg (landelijk) en Mantelaar (Amsterdams). Nauw gerelateerd met het onderwijs, meer zelfsturend, meer oog voor de klant en meer vanuit de wijk opererend. Ook in onze regio zijn hier voorbeelden van: Keramikos in de Waarderpolder, Zorg voor de buurt (leerwerkbedrijf Slachthuisbuurt) Talent Werkt (een initiatief van Werkdag, Heliomare, RIBW en Hartekamp groep) of de Waaier (Parlan groep Alkmaar)

Er zijn ook initiatieven waarin Sociale Zaken, Sociaal Domein en Economie samenwerken: Kracht in Haarlem, waar burgerinitiatieven, changemakers en sociale ondernemers samenwerken!

Wat leerden wij in Engeland en waar hebben wij nog werk te doen?

1. Knelpunten bij het meten van de impact.
Belangrijk dat we goed kunnen meten wat de maatschappelijke impact is van een sociale onderneming. In Haarlem willen we dit beter meetbaar maken.

2. Beperkte herkenning en erkenning.
We hebben al een netwerk van sociale ondernemingen in Haarlem. Ik wil me hier als wethouder inzetten om deze groep zichtbaarder te maken en elkaar te  leren kennen.

3. Knelpunten bij financiering.
Het aantrekken van financiering is vaak een knelpunt voor sociale ondernemingen. Doordat de maatschappelijke missie kostenverhogend kan werken en het financieel rendement niet vooropstaat, is het financieel rendement vaak minder. Ook weten sociale ondernemingen en potentiële investeerders en financiers elkaar nog niet altijd te vinden. In Engeland is een coöperatie, waarin de werknemers een eigendomsdeel hebben, steeds gebruikelijker. Het is goed om te onderzoeken of de overheid hierin kan faciliteren.

4. Belemmeringen door wet- en regelgeving.
Er is te weinig experimenteerruimte en kan te weinig van ruimtes gebruik gemaakt worden. En daarnaast hebben sociaal ondernemers te maken met meerdere beleidsterreinen van de gemeente. Met de transformatienota van het Sociaal Domein willen we inzetten om integraliteit te bevorderen en (sociaal) ondernemers niet een soort van paarse krokodil te laten ervaren.

5. Knelpunten bij overheidsinkoop.
Als bij aanbestedingen uitsluitend naar de laagste prijs gekeken wordt, dan kunnen sociale ondernemingen daarvan een concurrentienadeel ondervinden en krijgen innovatie en een ondernemende aanpak van maatschappelijke problemen onvoldoende ruimte. Belangrijk om hier naar te kijken.

Het waren inspirerende dagen, waarbij zowel goede voorbeelden uit Engeland als goede voorbeelden uit ons eigen land de basis vormen om sociaal ondernemen in onze stad Haarlem te bevorderen.

Waar ben je naar op zoek?